Bushcraft wint aan terrein. Dat bewijst het succes van de zeventiende editie van het bushcraftweekend van Stichting Bushcraft. Er waren meer bezoekers dan ooit (205), onder wie veel mensen die er voor het eerst waren. Het terrein Spelderholt bij Hoenderloo herbergde in het weekend van 18 tot 20 oktober de bekende groene tarpjes en tipi’s, maar ook kleurrijke trekkerstentjes. In zo’n dertig workshops leerden bushcrafters elkaar allerlei vaardigheden, van de beproefde workshops knopen, mesvaardigheid en vuurpomp tot aan nieuwe cursussen zoals natuurverbindend mentoring en handgebaren. Groen leerde er van ….nou ja, zeg maar donkergroen.
Tekst: Rianneke Mees
Foto’s: Jasper Timmermans
,,We kunnen ons nog goed herinneren hoe het in het begin op een bushcraftweekend was, met zo’n twintig man,’’ vertellen Annechien (50) en Charles de Canne (54). ,,We zien dat er nu veel nieuwe mensen zijn, die nog in tenten slapen bijvoorbeeld. Maar dat maakt eigenlijk helemaal niets uit, het gaat er immers niet om hoe je slaapt, maar om hoe je voor de natuur zorgt. Ieder maakt zijn eigen ontwikkeling door en bewustzijn is toch het belangrijkst.’’
Victor Mensink (32) uit Rotterdam is zo’n nieuweling. Hij luistert aandachtig naar docent geschiedenis Paul van Rijn, die uitlegt hoe een vuurboog werkt. De boog, spil en haard zijn van zacht wilgenhout en het aanduwblokje van eikenhout, want dat is lekker hard. Hij heeft er een kuiltje in gemaakt met een guts en daar wat olijfolie in gedaan, om te voorkomen dat er in het aanduwhoutje een kooltje ontstaat. Paul doet voor hoe je de spil in de boog stopt en welke houding het best werkt. ,,Je moet je voet op het haardplankje zetten en allebei je knieën in een hoek van negentig graden. Je arm tegen je scheenbeen houden zorgt voor stabiliteit. Als je je boog aan het eind vasthoudt, kun je eventueel in het touw knijpen om meer druk te zetten.’’ Door de wrijving die wordt gemaakt met de beweging van de vuurboog, ontstaat een kooltje in het haardplankje, dat via een inkeping op een blaadje moet worden overgebracht. ,,Het aanblazen van het kooltje is de tweede uitdaging,’’ waarschuwt Paul. ,,Je moet je nestje best wel dik maken, anders blaas je het kooltje er doorheen.’’ Paul gebruikt geplozen touw en hooi daarvoor.
Terwijl om hem heen de eerste cursisten al een brandend nestje hebben, ploetert Victor voort. ,,De spil slipte, ik had niet hard genoeg geduwd. Ik kan het touw wel aandrukken, maar dan wordt het ook echt zwaar voor je arm.’’ Victor houdt vol en uiteindelijk lukt het hem ook. De voldoening is groot: ,,Toen ik negen was, las ik een boek over de prehistorie, waarin iemand ook met een vuurboog werkte. En nou kan ik het ook!’’
Het geluid van ritselende papiertjes klinkt op in het bos.Een groep van ongeveer twintig man zit op de grond. Geconcentreerd gebogen boven een vouwmodel. Zacht wordt er overlegd. Rob te Veldhuis legt uit hoe je van een tarp van 3 bij 4 meter een tentje kan maken. Zijn deelnemers hebben het snel door. ,,De stoklengte is belangrijk, want verder heb je weinig variabelen. Dat moet je proefondervindelijk uitzoeken, of anders de stok gewoon schuin zetten en ‘m scheren.’’ De mannen en een enkele vrouw knikken. ,,Hartstikkehandig,’’ constateert Kasper de Laat (14) uit Apeldoorn. ,,Als je dit kunt, dan heb je geen bomen meer nodig om een tarp op te zetten.’’ De workshop van Rob is er een waar je direct profijt van hebt. Vooral ook omdat Rob bereid is om al zijn oefenmateriaal uit te lenen. Die avond staan er zeker tien tarptentjes op Spelderholt, herkenbaar aan de vorm van een tennisbal in de nok, die het zeil beschermt.
Bjorn Gerrits uit Uden (34) is ook voor het eerst op het bushcraftweekend en hij heeft het direct aangedurfd om een workshop te geven. Vierentwintig personen leren van hem hoe je met vuursteen vuur kan maken. Een stukje van een oude vijl dient als vuurslag; de vuursteen haalde hij uit een oude mijn in Sint Geertruid in Zuid-Limburg. ,,De mijn is wel afgesloten, maar er ligt genoeg in het bos daar,’’ weet hij. Bjorn heeft zijn workshop goed voorbereid. In oude snoepblikjes wordt char cloth (verkoolde kledingstof) gemaakt. Daardoor lukt het menig cursist ook om inderdaad vuur te maken.
Workshopgevers kunnen ook hun beroepsmatige expertise inzetten. Dat doet bijvoorbeeld agent Henk Jan (achternaam verwijdert red.), die vertelt over de Wet wapens en munitie. ,,De definitie van wapen is lastig,’’ vertelt hij zijn toehoorders. ,,Een hond kan ook een wapen zijn, als je ‘m ophitst.’’ Sergeant Maarten Hanke geeft uitleg over de werking van kaart en kompas. Dat is rekenen geblazen, om bepaalde afwijkingen juist te compenseren.
,,Nou, als jij nou in het vervolg de mandjes maakt, dan zorg ik wel voor het eten, lief,’’ zegt Charles de Canne gekscherend tegen zijn vrouw Annechien. Het precisiewerk van de workshop manden maken van Miriam Bom-Eeken valt hem niet mee. Hier wordt met pitrus en bieze gewerkt. ,,De bieze kan je eigenlijk beter net na de langste dag snijden,’’ geeft Miriam haar cursisten mee.
Nieuw op het bushcraftweekend was de loppis; een tweedehands markt. Tegenover het rijtje marktkramen van ondernemers wisselde zaterdag aan het eind van de middag materiaal van eigenaar. Sommige aanwinsten werden direct gebruikt voor het bereiden van de avondmaaltijd, zoals
de pan die Mike Pompe scoorde. In een aantal maaltijden werden ingrediënten verwerkt die die middag waren verzameld tijdens de workshop eetbare planten en paddenstoelen van Jeannette Boogmans. Vanwege de massale belangstelling voor dit onderwerp, sprong voorzitter Johan Mees zelf in en verzorgde een extra excursie eten uit de natuur.
Wie het zaterdagavond niet te bont maakte, kon op zondagochtend al om 8 uur een workshop ‘Stille beweging’ volgen. Workshopgever Diederik Saeys (26) was een nieuweling op het bushcraftweekend, hoewel zijn outfit van zelf gelooid leer anders deed vermoeden. ,,Ik heb in Amerika een jaar lang in het bos geleefd, vanuit een cursus van Teaching Drum Outdoor School. Je begint met een tent en eindigt met niks wat je niet zelf gemaakt hebt. Dan gaat het er echt om dat je oude patronen achter je laat. In Nederland heb ik nog nooit zoveel mensen bij elkaar gezien die hier mee bezig zijn, echt heel mooi.’’
In de vroege morgen leert hij zijn twintigtal cursisten hoe ze sluipend door het bos kunnen gaan. Dat vergt enige souplesse, zo blijkt wanneer de
‘slang’ van deelnemers laverend tussen de vele paddenstoelen onder laaghangende takken door gaat en ook de tarp van de – pas net wakkere- jonkies Kasper de Laat (14) en Rik van Hooijdonk (14) als hindernis neemt. ,,Rustig aan, we willen nergens naar toe, we zijn er al!’’ geeft Diederik zijn gehoor mee. Zo dicht op de grond is de herfst niet alleen goed te zien, maar ook te ruiken. Deze workshop was een ware natuurlijke yoga. ,,Maar als je echt een dier wilt zien, moet je er wat voor over hebben.’’
Om meer dieren te kunnen zien, is het ook verstandig iets van vogeltaal opgepikt te hebben. Daar vertellen Roel en Anneke Meijer een twintigtal bushcrafters over. Het zijn de vogels die het bos waarschuwen dat je er aan komt, leren ze. Dat kan met een alarmroep, maar soms ook met stilte. ,,Als de roofvogel nog in de lucht is, waarschuwen de vogels elkaar wel. Maar als het plotseling heel stil is, weet je dat-ie al tussen de bomen zit. Hij trekt dan een ploeg van stilte door het landschap.’’ Roel legt uit dat je houding in het bos een rol kan spelen. ,,Iemand die gefocust is, heeft weinig uitstraling. Zo kan een mountainbiker zomaar een das of en hert omver rijden. De vogels hadden niet gewaarschuwd.’’ Het heeft volgens Anneke vooral te maken met je houding. ,,Er zijn twee cirkels; je waarnemingscirkel en je verstoringscirkel, die een fors stuk groter is. De kunst is te proberen je waarnemingscirkel te vergroten en je verstoringscirkel te verkleinen. Dan wordt je beleving van het bos totaal anders. Als de vogels niet waarschuwen, kun je meer dieren zien.’’ Om je beter in een vogel te kunnen verplaatsen, wordt de groep cursisten opgesplitst in nesten roof- en zangvogels. De jongen moeten gevoed en zo komt het dat even later enkele volwassenen krijsend als kuikens van hun ‘ouders’ vandaan worden gehaald en gevoed aan andere hongerige jongen.
,,Gewoon blijven ademen,’’ dicteert Bill Jonker zijn cursisten. Makkelijk gezegd; vuur maken met de handboog blijkt toch geen sinecure. Druk houden op de spindel is toch lastiger dan met de vuurboog, omdat je steeds moet overpakken met je handen. Er wordt daarom hier vaak in tweetallen gewerkt. Bill gebruikt vlier voor de handboor, omdat het recht groeit en een zachte kern heeft. ,,Ik maak dan een plug van een stukje bloemstengel, die ik in het uiteinde van de stok van vlier stop. De grondplaat is ook van bloemstengel. Zo heb je snel een kooltje.’’ De grondplaat ziet er eigenlijk net zo uit als bij de vuurboog; met een kuiltje en een inkeping om het kooltje eruit te laten vallen op een blaadje of in een nestje. Het zweet staat op het hoofd van deelnemer Rob te Veldhuis. ,,Het is echt moeilijker dan met de vuurboog, omdat het kwetsbaar is. Kracht zetten is moeilijker. Maar het voordeel is dat je minder onderdelen moet maken.’’ Niet bepaald een workshop voor beginners dus.
Dat is de workshop mesveiligheid en snijtechnieken van Rody Klop wel en Rody kan dan ook op veel interesse rekenen, ook nog op de zondagmiddag aan het einde van het weekend. René Lensen uit Den Bosch heeft bijvoorbeeld zijn zoon en neefje hierheen gestuurd. De tieners maken kennis met de Straight arm cut en de Knee cut. Op een trystick worden de technieken uitgeprobeerd en ontstaan onder meer een Trimmed end, de V-notch en de Straight-notch. In een hand-out heeft Rody ook de slagaderen in de armen en benen aangegeven, als waarschuwing. Maar de meegebrachte EHBO-doos blijft gesloten. Ook voor de beginners.